Wetswijziging embryowet per 1 oktober

vrijdag 11 september 2020

Bij Wet van 1 juli 2020 is de Embryowet gewijzigd in verband met de aanpassing van het verbod op geslachtskeuze en het gebruik van geslachtscellen en embryo’s ten behoeve van kwaliteitsbewaking (zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2020-229.html). De toelichting op deze wetswijziging is hier te vinden: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35173-3.html.
De wetswijziging zal in werking treden per 1 oktober 2020. Er is sprake van twee wijzigingen, die hieronder toegelicht worden.

Geslachtskeuze om medische redenen
De eerste wijziging betreft het opnemen van een tweede uitzonderingsgrond voor de mogelijkheid van geslachtskeuze om medische redenen. Naast het voorkomen van het risico van een ernstige geslachtsgebonden erfelijke aandoening bij het kind, zal geslachtskeuze voortaan ook zijn toegestaan voor de beperking van het risico op een ernstige erfelijke aandoening met ongelijke geslachtsincidentie.
Op dit moment zijn er twee aandoeningen bekend die door deze wijziging mogelijk in aanmerking komen voor geslachtskeuze bij PGD (preïmplantatie genetische diagnostiek) waar dat voorheen niet toegestaan was. In de eerste plaats de onhandelbare oogaandoening LHON (Leber erfelijke optische neuropathie, oftewel ziekte van Leber) en in de tweede plaats erfelijke borstkanker, veroorzaakt door mutaties in een van de BRCA-genen. LHON zou voor PGD een nieuwe indicatie zijn en daarom zal, als daar een verzoek voor komt, eerst de landelijke indicatiecommissie moeten beoordelen of de ziekte in aanmerking komt voor PGD. Daarnaast geldt, zoals altijd bij PGD, dat per geval een multidisciplinair team beoordeelt of een paar in aanmerking komt op grond van het toetsingskader dat opgenomen is in de regeling PGD. Voor mutaties in de BRCA-genen bestaat ook de mogelijkheid om PGD toe te passen door middel van mutatiedetectie in de genen zelf. De mogelijkheid van geslachtskeuze staat dan ook pas open als die mogelijkheid in het specifieke geval niet (meer) bestaat en vergt dan ook telkens een afweging van de individuele casus, zoals de Regeling PGD voorschrijft.

Gebruik voor kwaliteitsbewaking
De tweede wijziging betreft het voorzien in een grondslag voor het gebruik van ‘restmateriaal’ (embryo’s en geslachtscellen) voor kwaliteitsbewaking in instellingen die handelingen verrichten met geslachtscellen en embryo’s in het kader van fertiliteitszorg. Geslachtscellen of embryo’s die niet meer worden gebruikt voor eigen geneeskundig gebruik of voor het doel waarvoor ze ter beschikking zijn gesteld en daarom vernietigd moeten worden (conform artikel 7 van de Embryowet), mogen volgens de wet worden gebruikt ten behoeve van kwaliteitsbewaking. Het gebruik ten behoeve van de kwaliteitsbewaking gaat vooraf aan de vernietiging van het restmateriaal of in voorkomend geval vindt de vernietiging in feite plaats door het gebruik van het restmateriaal voor kwaliteitsbewaking. De kwaliteitsbewaking moet direct verband houden met de diagnostische processen of behandel-processen in de fertiliteitszorg.

Voor het gebruik ten behoeve van kwaliteitsbewaking is geen toestemming vereist van de personen van wie de geslachtscellen/embryo’s oorspronkelijk waren (de donoren), al staat het instellingen echter wel vrij om uit te gaan van expliciete toestemming. Ten allen tijde is wel vereist dat de donoren adequaat geïnformeerd worden over de mogelijkheid dat het materiaal mogelijk gebruikt zal worden voor kwaliteitsbewaking. Het ligt in de rede dat conform de huidige praktijk in de (schriftelijke) informatievoorziening voorafgaand aan de start van de behandeling, ook de mogelijkheid genoemd wordt van het gebruik van eventueel geslachtscellen en embryo’s voor kwaliteitsdoeleinden.

Onderdeel van de wetswijziging is dat instellingen over het gebruik van ‘restmateriaal’ voor kwaliteitsbewaking in het instellingsprotocol regels hebben opgenomen. Dit is op grond van artikel 2 lid 2 van de Embryowet, waarin is opgenomen dat instellingen regels stellen met betrekking tot onder andere de zeggenschap en het gebruik van geslachtscellen en embryo's voor andere doeleinden dan het tot stand brengen van een zwangerschap. Het instellingsprotocol moet daartoe voor de inwerkingtreding op 1 oktober a,s. zijn aangepast. Veel, zo niet alle, instellingen zullen in hun protocol verwijzen naar het Modelreglement Embryowet uit 2018. Momenteel wordt gewerkt aan een aanpassing van de bewaarovereenkomsten en donatieovereenkomsten bij het Modelreglement zodat melding wordt gemaakt van de mogelijkheid van kwaliteitsbewaking.

Sluiten